« Ga terug naar het folderoverzicht
Krachtsport
Bij verschillende sporten wordt onderscheid gemaakt in gewichtsklassen (krachtsport, roeien, judo, boksen). Bij een gewicht in de buurt van de grens van een gewichtsklasse is het meestal het gunstigst voor een wedstrijd te trachten in de lagere klasse uit te komen. Dit zal betekenen dat er soms afgevallen moet worden.
Over de manier waarop dit moet gebeuren bestaan de nodige misverstanden. Eén van de gedachten is dat het snel kwijt raken van wat vocht een mogelijkheid is. Hierbij worden verschillende methodes gehanteerd: plastabletten, sauna en hardlopen in plastic regenkleding. Vaak lukt het zo wel om een enkele kilo kwijt te raken. Helaas zal dit vochtverlies altijd gepaard gaan met prestatieverlies en het voordeel van uitkomen in een lagere gewichtsklasse wordt hiermee teniet gedaan.
Er zijn ook sporters die kort voor een wedstrijd intensief gaan vasten. Ook hierbij zal de kans op het leveren van topprestaties verkeken zijn. Door vasten worden de energievoorraden in het lichaam aangesproken en spiercellen afgebroken. Een extreem praktijkvoorbeeld hiervan was de wedstrijdroeier die na een dergelijke voorbereiding tijdens de wedstrijd van z'n stokje ging en uit de boot viel. Bij verantwoord afvallen hoor je slechts overtollig vetweefsel kwijt te raken. Dit is niet iets wat in 1 of 2 dagen kan. Om vetweefsel af te breken moet je ruim van te voren de energiehoeveelheden in de voeding beperken. Als je in training bent moet dit overwogen gebeuren, een verkeerd dieet zal zijn weerslag hebben op het trainingsresultaat. Het is beter om tijdens een trainingsperiode niet meer dan 1 kilo per week af te vallen, je moet daarbij letten op voldoende eiwitinname (zuivelprodukten, vlees, vis) want dit is van belang voor de spieropbouw.
Het gewicht bij een krachtsporter kan toenemen door opbouw van vet- of spierweefsel. Met huidplooimetingen kan dit bepaald worden. Bij deze metingen worden met een schuifmaat op verschillende plaatsen van het lichaam huidplooidiktes gemeten. Met de opgetelde waarden kan aan de hand van tabellen het vetpercentage bepaald worden. Krachtsporten vergen veel energie, het is voor de sporter van belang zijn energievoorraden goed op peil te houden. Koolhydraten in de voeding zijn de belangrijkste energieleveranciers.
In de aanloop naar de wedstrijd is het aan te raden hier rekening mee te houden. Je kan dit doen door het percentage koolhydraten (brood, aardappelen, spaghetti) in de voeding op te hogen de laatste dagen voor de wedstrijd. De laatste maaltijd moet je uiterlijk zo'n 2-3 uur voor de wedstrijd nuttigen. Deze moet niet te omvangrijk zijn en er moeten ruimschoots eiwitten en koolhydraten in zitten. Bij wedstrijden die langer dan een uur duren is het zinvol tussendoor de vocht en glycogeenvoorraden aan te vullen, hiervoor zijn verschillende preparaten in de handel. In de dagen na een wedstrijd moeten de voorraden weer aangevuld worden om snel de training te kunnen hervatten. Voor nadere informatie over sport en voeding is er een aan te raden brochure Sport en Voeding verkrijgbaar bij het Voorlichtingsbureau voor de Voeding in Den Haag.